Hoe ga je om met de angsten van een peuter?

Als kinderen de leeftijd hebben van 2-3 jaar, kunnen ze ineens bang worden in het donker. De schaduw wordt ineens een monster. Angst voor storm en onweer is een veel voorkomende angst. Peuters kunnen wind, bliksem, of donderslagen over het algemeen nog niet plaatsen en in veel gevallen gaat hun fantasie daarom met ze op de loop. Als je zegt: ‘Het huis staat op zijn kop’, dan kan je peuter hier echt van schrikken. Of hij staat 's nachts bij je bed: ‘Mam, er zit een spook in mijn kamer.’

Dit komt omdat het verschijnselen zijn die ze niet begrijpen en die ook nog eens totaal onvoorspelbaar zijn. Peuters kunnen bovendien nog geen onderscheid maken tussen fantasie en werkelijkheid. Daarom zijn veel kinderen nu bang om door het putje in het bad, of het gat in de wc weg te spoelen...

Wat doe je er aan?

Neem de angsten van je peuter serieus. Probeer te begrijpen hoe hij de wereld ziet. Zeggen dat dat onzin is, haalt meestal niet veel uit. Fantasie is voor jonge kinderen net zo echt, als de dingen die ze daadwerkelijk ervaren. Evenmin is het goed, om alles wat angst veroorzaakt te vermijden. Op die manier leer je je kind, dat zijn angst terecht is.

Je peuter even op je arm nemen als hij bang is, is wel goed. Mits je hem daarna maar weer neerzet. Zo kan hij ervaren dat iets misschien lang zo eng niet is, als hij dacht. Raakt je kind keer op keer in paniek, zodra hij bijvoorbeeld ergens een hond ziet, probeer hem dan geleidelijk aan honden te laten wennen.

Ga bijvoorbeeld eens op bezoek bij kennissen met een puppy, of laat je peuter bij vrienden met een lieve, rustige hond eens een paar uur van een veilig afstandje naar het dier kijken. Misschien wil hij de hond op een gegeven moment zelfs wel aaien.

Ga bijvoorbeeld samen naar het spook in zijn kamer kijken. Maak er geen grapje over, dat begrijpt hij dit waarschijnlijk niet en hij blijft dan langer bang dan nodig is.